Interview
studio burssens dossche vanderlinden

In de zomer van 2023 presenteerde studio burssens dossche vanderlinden het finale ontwerp van de toekomstige Leuvense club. Daarmee komt het clubtraject in de volgende fase terecht. 

Samen met Hans Empereur blikte het architectenteam terug op de voorbije ontwerpfase. Een gesprek over participatiemomenten, gemaakte keuzes, gedurfde voorstellen en verwonderde stadsbesturen.

Dag studio burssens dossche vanderlinden. Wie zijn jullie en welke functie hebben jullie binnen dit gezamenlijke project?

Louise: Ik ben Louise Vanderlinden, zowel architect van opleiding als in praktijk. Ik werk bij 51N4E, dat is een architectenbureau in Brussel, waar ik vooral op het ZIN-project werk. Dat zijn de WTC-torens in de Noordwijk. Mijn functie binnen het clubproject vind ik nogal moeilijk te omschrijven. Ik denk dat we tot nu toe vooral de taken genoeg verdelen en elkaar goed aanvullen in alle aspecten.

Karel: Ik ben Karel Burssens, architect van opleiding en werk in praktijk eerder aan de zijlijn van architectuur rond thema’s als scenografie (voor o.a. Horst Festival), installaties, mode-shows, dans, etc. Mijn focus ligt meer bij tijdelijke architectuur, scenografie en ontwerp. Dat gaat van heel kleine tot heel grote constructies. Daar zit ook een soort complexiteit in die voeling heeft met het technische aspect van een project zoals Stelplaats.

Pieter: Ik ben Pieter Dossche, ook architect van opleiding. Ik heb o.a. gewerkt bij architecten de vylder vinck taillieu in Gent en de Londense bureaus Sergison Bates architects en Caruso St John Architects. In de tussentijd kwam ik met Horst Festival in aanraking, waar ik mede verantwoordelijk was voor de opbouw van ‘Lakeside Dancers Club’, een stage ontworpen door Atelier Bow-Wow. Een vaste taakverdeling hebben we niet echt. Een open dialoog staat altijd centraal. Zowel extern als intern tussen Louise, Karel en mezelf.

“We willen de ruwe context van Stelplaats zo veel mogelijk behouden zodat de gebruiker deze elke keer opnieuw kan transformeren.”

— Karel Burssens

Is het de eerste keer dat jullie op deze manier samenwerken?

Louise: Ja, Pieter en Karel kenden elkaar niet voor we aan dit ontwerp begonnen. Ik heb gevraagd om samen een kandidatuur in te dienen voor dit project, vanwege onze gedeelde interesse voor het nachtleven, architectuur en scenografie. Na enkele weken kregen we het fijne nieuws dat we de wedstrijd gewonnen hadden. Dit is dus ons eerste project samen.

Een groot deel van ravecultuur heeft weinig te maken met design en planning, wat hier dan weer wel erg centraal staat. Hoe kunnen we die spontaniteit van ravecultuur verzoenen met het planmatige van het clubtraject en -ontwerp?

Karel: Veelal begint het met een spontane eerste bosrave en telkens gaat die uitwerking een stapje verder. Een extreme versie hiervan zijn hyper-afgelikte festivals waar je als vee tussen dranghekken staat. De nuance en kracht ligt net in het scheppen van kwaliteit in deze spontaniteit, zonder hierin dominant te willen overkomen of zijn. We creëren een subtiel kader waar er nagedacht is over een goede indeling qua plan en sound zonder dwingend te zijn.

Pieter: Eén van onze eerste gesprekken na een bezoek aan Stelplaats ging over het mooie, brute en indrukwekkende karakter van deze plek. De eerste woorden die we opschreven tijdens het bezoek waren “We doen hier niets.”. Maar dan wordt je natuurlijk geconfronteerd met zaken zoals wetgeving, akoestiek, buren, brandveiligheid. Juist door die verzoening tussen ratio en wilde fantasie kan zo een plek als Stelplaats werken en een meerwaarde scheppen. Het is altijd een wisselwerking tussen rationaliteit en spontaniteit.

Louise: Denken jullie ook niet dat we nu met die opdracht een zekere ontwerpvrijheid toelaten die vanuit de gebruiker komt?

Een toevoeging aan het ontwerp uit de periode van de wedstrijdfase is het scenografisch alfabet, waarmee je mensen een pakket aanbiedt waarvan wij de toepassing niet zullen bepalen. Die elementen gaan door de gebruikers ingezet worden om die ruimte volledig eigen te maken. Wat ook atypisch is in deze situatie.

Karel: Wij stellen een zo genuanceerd mogelijk werkkader voor. Er wordt nagedacht op verschillende schalen en niveaus - van hoe het best de veiligheid bewerkstelligd wordt tot de positie van waterkranen. We willen de ruwe context van Stelplaats zo veel mogelijk behouden zodat de gebruiker deze elke keer opnieuw kan transformeren. In plaats van een afgelikte club te maken, zijn we van in het begin bezig met het creëren van een kader. Binnen deze context reiken we tools aan waarmee de gebruiker aan de slag kan.

Pieter: En zo kunnen bij elk (club)event de gebruikers zich een soort van nieuwe, altijd veranderende ruimtelijke scenografie toe-eigenen. Zo willen we de gebruikers de macht of de kans geven om de plek op te bouwen naar eigen gevoel en nood. Een canvas voor zelfontwikkeling en - expressie. Welke sfeer wil je creëren: uitbundig of eerder ingetogen? Gevoelens veranderen constant, daar moet plaats voor zijn. Is er plaats voor rust tijdens een techno event of omgekeerd? Dit zijn belangrijke aspecten die we niet naast ons willen neerleggen tijdens dit ontwerptraject. We bieden een basisstructuur aan die open staat tot vrije en eigen interpretatie, maar steeds met respect voor datgene wat er reeds was.

Hoe is het voor jullie om rekening te houden met de veelheid aan functies binnen Stelplaats in het ontwerp?

Karel: De veelheid is net ook de schoonheid. Ik denk dat de kruisbestuiving tussen de verschillende functies en gebruikers net de kracht is van deze plek.

Hoe kan een plek werken op verschillende manieren en getransformeerd worden door verschillende gebruikers? Hoe kan je blijvend verrast worden door hoe verschillend de plek kan zijn? Ik denk dat dit ons extra boeit in het ontwerp.

“We gaan ervan uit dat we iets maken dat constant zal veranderen, waarvan wij niet weten hoe het er binnen vijf jaar zal uitzien.”

— Karel Burssens

Hoe zou zich dat in praktijk kunnen uiten?

Louise: De club, wat eigenlijk een grote oppervlakte is, wordt enkel in het weekend gebruikt. Het zou jammer zijn als die tijdens de week niet op een andere manier ingezet zou kunnen worden. Daarom zou INUIT - de uitbater van repetitieruimtes in Stelplaats - de club tijdens de week kunnen gebruiken om kleinere concerten te organiseren. Zo wordt de ruimte meermaals geactiveerd. Het is dus niet de bedoeling dat de club maar één keer per week gebruikt wordt. Het is juist een landschap dat op verschillende tijdstippen zal geactiveerd worden.

Pieter: Het is een community gedragen plek. We geven ruimte aan de club, de repetitieruimtes, de skaters, het fiets- en zeefdrukatelier,… We proberen geen hiërarchie te scheppen tussen deze verschillende deelaspecten. Enkel op deze wijze kunnen we tot een plan komen waarbinnen fijne ontmoetingen kunnen plaatsvinden.

We streven naar een gebouw dat 24/24 kan open zijn, waarin er vanuit het restaurant in de grote hal kan doorgeschoven worden naar de club (of omgekeerd), waar de skaters ook een plek hebben en verschillende ruimtes gelijktijdig gebruikt kunnen worden, maar waar als het nodig is ook sterke grenzen gesteld kunnen worden. We willen een kader scheppen voor iedereen met een open waaier aan mogelijkheden.

Karel: Ik denk dat in deze opdracht de warrigheid en het non-stop gebruik een complexiteit, maar ook schoonheid met zich meebrengt.

Louise: Een soort bruutheid. Het is een kader dat ook nog zal leven nadat we het project opleveren. Voor ons gaat de effectieve ingebruikname nog belangrijker zijn dan het architectuurproject op zich.

Karel: We hebben sinds het begin de intentie dat dit nog groeit. We beginnen met een scenografisch alfabet op een tijdelijke plek, maar gaan ervan uit dat die materialen de plek zullen overleven en mee verhuizen naar een volgende locatie.

Die scenografische bibliotheek kan dus groeien, aangepast, getransformeerd en op een nieuwe plek gebruikt worden. Ik denk dat die niet-gedefinieerde situatie net het boeiende is, we gaan ervan uit dat we iets maken dat constant zal veranderen, waarvan wij niet weten hoe het er binnen vijf jaar zal uitzien.

“Er zijn al meer dan 60 plannen de revue gepasseerd om het belevingsaspect zo centraal te houden. Ik denk dat we nu wel tot een goed resultaat zijn gekomen.”

— Pieter Dossche

Tegenover het speelse en ruwe staan natuurlijk de praktische aspecten als akoestiek en brandveiligheid. Hoe verzoen je die twee uitersten met elkaar, het speelse en het planmatige?

Louise: Het is een uitdaging, een evenwichtsoefening waarbij al die technische eisen enorm belangrijk zijn. Een clubervaring kan sterk beïnvloed worden door logistiek.

Als de club niet goed in elkaar zit, dan valt de clubavond uit elkaar. Dat zorgt tegelijk wel voor ontwerprestricties. Die evenwichtsoefening was al een lang traject. Er zijn heel veel parameters die ons ontwerp beïnvloeden. Er zijn al meer dan 60 plannen de revue gepasseerd om het belevingsaspect zo centraal te houden. Ik denk dat we nu wel tot een goed resultaat zijn gekomen.

Karel: De technische kant van een rave valt niet te onderschatten. Een goed ontwerp lijkt misschien zeer triviaal, maar er is over nagedacht. Daarom juist maken we 60 plannen zonder juist of fout te kunnen zijn. Zaken filteren zichzelf uit. Je wordt gestuurd in bepaalde richtingen van haalbaarheid, maar het is niet de bedoeling dat je dit tijdens een clubervaring merkt. Die aspecten mogen niet de bovenhand nemen. Ze zijn er ten dienste van die avond, als stille spelers.

Pieter: En in die restricties zitten net soms de opportuniteiten. Het maken van gefundeerde keuzes en het naast elkaar plaatsen van zaken die op het eerste zicht helemaal niets met elkaar te maken hebben, maakt het net boeiend. Het is altijd balanceren tussen verschillende parameters.

“Een plek in België waar 24u/24u verschillende gemeenschappen terecht kunnen ontbreekt vaak nog in België en daar is en zal Stelplaats altijd een voortrekker in blijven.”

— Pieter Dossche

Eerder vermeldden jullie al het scenografisch alfabet als tool om jongeren de vrijheid te geven om de plek te transformeren tot hun eigen gedroomde club. Zouden jullie hier al een aantal concrete voorbeelden kunnen geven?

Louise: Materialen, lichten, stellingen, stoffen en zelfs verf kunnen allemaal deel uitmaken van dat alfabet. We zijn aan het onderzoeken wat dat pakket juist zal inhouden. De bedoeling is dat iedereen - architect of niet - ermee aan de slag kan gaan. Het moet toegankelijk en gebruiksvriendelijk zijn.

Op welke manier gaan wij met deze club het landschap in België of Vlaanderen veranderen of bijdragen aan een groter geheel?

Pieter: Ik denk dat we wat Stelplaats vandaag al doet op vlak van participatie en jongerenwerking nog niet vaak gezien hebben in België. Wij bouwen verder op het brede kader dat Stad Leuven aanbiedt. Binnen Stelplaats heerst een cultuur van inclusiviteit en talent- en jongerenontwikkeling. Dit is iets om te koesteren en trots op te zijn. We hopen dat deze bouwstenen een inspiratie kunnen zijn voor vele andere steden en plekken. Een plek in België waar 24u/24u verschillende gemeenschappen terecht kunnen ontbreekt vaak nog in België en daar is en zal Stelplaats altijd een voortrekker in blijven.

Karel: In bepaalde steden is er al een heel boeiend nightlife-landschap. In Leuven is dat minder het geval. Ik vind het heel sterk dat de stad Leuven die voortrekkersrol op zich neemt. De proactieve rol die stad Leuven hierin speelt kan een voorbeeld zijn voor andere steden, dit net door alle positieve aspecten die het nachtleven te bieden heeft in de verf te zetten.

“Het atypische aan dit project is dat we dit voorstellen aan mensen die vaak niet in aanraking komen met het nachtleven.”

— Louise Vanderlinden

Het nachtleven bestaat vaak uit een ander discours en jargon dan wat in de stadskantoren gebruikt wordt. Hoe ervaren jullie die balansoefening en het zoeken van een gemeenschappelijke taal met jullie opdrachtgevers, het stadsbestuur?

Pieter: We hebben dit ook reeds aangehaald, zowel intern als met de stadsdiensten. Momenteel proberen we de clubervaring fysiek te maken doorheen planmatig onderzoek. Hoe kan het ‘neeanderen’ of ‘het verloren lopen’ door een ruimte een bepaalde ervaring of gevoel in de hand werken. Hoe obvious moet alles zijn? Het organiseren van een safe(r)space is van belang. We hechten evenveel belang aan ruimtes omtrent rust als ruimtes van totale losbandige expressie. We streven naar een plek voor iedereen waar veiligheid centraal staat. Een plek voor experiment, plek waar jongeren terecht kunnen met vragen omtrent druggebruik, voor een rustig concert of een clubevent. Soms wordt er eens gelachen, maar de stad begrijpt uiteindelijk of veelal wel wat we bedoelen, waar we vandaan komen of waar we naar toe willen gaan.

Zo is de adviseur technieken van Stad Leuven overdag op bezoek geweest in clubs in België en Nederland om te kijken hoe hun bars werken, hoe het feesten daar verloopt. Er is een gedeelde interesse en nieuwsgierigheid.

Louise: Het atypische aan dit project is dat we dit voorstellen aan mensen die vaak niet in aanraking komen met het nachtleven. Als je een club ontwerpt voor een privépersoon, dan weet je dat die persoon weet waar het over gaat. Hier verliep dat in het begin soms wat moeilijker, maar ik voel wel dat er tijdens het proces enorm veel begrip groeit voor wat we doen doordat we spreken over het verloop van zo’n clubnacht of wat er gebeurt op een gewone weekavond. Dat zorgt voor een interessante dynamiek. Ik heb het gevoel dat zij ons meer en meer vrijheid geven om ideeën uit te werken. Natuurlijk is Stelplaats daar een belangrijke partner in en zorgen ze dat het in goede banen loopt, dat we elkaar begrijpen.

Pieter: De ervaring omtrent het sanitair zijn we ook aan het ontwikkelen. Een voorstel was om soms twee toiletten in één toilethokje te voorzien. Zo’n idee wordt dan ondersteund door Sabine van Stelplaats. Initieel kwam er wat negatieve commentaar van enkele betrokken partijen bij Stad Leuven hieromtrent. Het is onze taak om hen warm te maken en hun verbeelding, fantasieën te triggeren. Vaak hebben ze nog niet nagedacht over wat een op het eerste gezicht extreem idee van meerwaarde zou kunnen hebben.

Na korte dialoog worden zulke ideeën dan weer wel overwogen. Ook stelde de stad zich wat vragen over wat er in de negatieve ruimte, de zone waar mensen zich even kunnen afzonderen of net op ontdekking gaan, zou gebeuren. Het is onze taak om hen mee te nemen in ons verhaal.

Het community-buildende aspect is ook iets wat jullie nadrukkelijk in het ontwerpproces meenemen. Aan de hand van verschillende labs en feedbackmomenten worden jongeren uitgedaagd om mee na te denken over bepaalde keuzes. Hoe ervaren jullie die participatietrajecten? Willen jullie dit in de toekomst nog doen?

Louise: Ik denk dat we dit doorheen het verdere proces moeten blijven doen. Op een bepaald moment ligt je plan wel vast, dan wil je geen participatiemomenten organiseren waarbij mensen het gevoel hebben dat ze geen inbreng hebben. Het clubontwerp zelf is nu uitgewerkt en goedgekeurd door onder andere de brandweer. Daar kunnen we dus niet veel meer aan wijzigen. Ons scenografisch alfabet kan nog veel participatie-input gebruiken. Dat kan aan de hand van Labs of workshops en zal zeker nog een jaar nodig hebben om vorm te krijgen.

Pieter: Het ontwerp werd op verschillende Mini Labs afgetoetst met de toekomstige gebruikers. Hierbij kregen we heel waardevolle feedback. Vele zaken werden meegenomen in het verdere ontwerpproces. Soms konden we de voorgestelde opties rechtstreeks integreren in ons plan. Dat maakt ons gelukkig, zo een gemeenschappelijk gedragen ontwerp.

“Soms zijn er heel triviale zaken waar je als dromer niet aan denkt en soms zijn er heel triviale zaken waar je als architect niet meer aan denkt.”

— Karel Burssens

Die wisselwerking tussen architecten met een vooropleiding en jongeren die vaak wild durven dromen, moet overbrugd worden om realistisch te worden. Is dat een moeilijke opdracht?

Karel: Tijdens die participatiemomenten voelen we dat de jongeren ook ons inzicht geven in verschillende mogelijkheden. Je zit in een proces waarin keuzes gemaakt moeten worden. De ene keuze zal waarschijnlijk een andere onmogelijk maken. Die participatiemomenten zijn er ook om vragen te stellen en antwoorden te bieden. Soms zijn er heel triviale zaken waar je als dromer niet aan denkt en soms zijn er heel triviale zaken waar je als architect niet meer aan denkt, omdat je zo in het design zit. Ik denk dat die dialoog doorheen het project inzicht geeft in de keuzes die gemaakt worden. We presenteren tijdens de workshops het huidige plan en geven de participants de ruimte om te reageren. Participatie betekent ook niet dat je altijd alles in vraag stelt, maar eerder dat je per deelniveau specifieke zaken bespreekt.

Pieter: We organiseren ook workshopmomenten met experts rond specifieke onderwerpen doorheen het ontwerptraject. Voor de barwerking zaten we samen met horeca expert Marshall en voor de repetitieruimtes met de Antwerpse concertzaal Trix. Het is van belang om een voedingsbodem te creëren waar ieders expertise en noden gehoord worden. Enkel zo kan je tot een globaal en door iedereen gedragen project komen.

Als je over de toekomstige club droomt en deze in werking ziet, wat zie je dan?

Karel: Dansende mensen.

Louise: Niet alleen dansende mensen, maar heel verschillende mensen die met elkaar in interactie gaan.

Pieter: Van heel vroeg tot heel laat. Van heel veel licht tot net heel donker.

Louise: En elke keer iets anders. Dat je blijft verrast worden door de plek en haar mogelijkheden.

Karel: Een transformatieve plek, zowel op vlak van mensen als de plek op zich.